|
||||||||
Het is met enige trots dat we mogen zeggen dat wij hier, in deze kolommen, bij de allereersten waren, die aandacht besteedden aan de muziek van dit Sloveense trio: we waren er al bij van bij het debuut, nog voor de band opgespoord en getekend werd door het onnavolgbare tak:til label van Chris Eckman. Vandaag is het trio er met zijn derde plaat in goed drie jaar en het is er alweer eentje dat, geheel in de lijn van de vorige twee, een uitdaging voor de oren inhoudt: vergeet alles wat u weet en herkent in verband met toonladders, harmonieën en instrumentengroepen, want Ana Kravanya, Samo Kutin en Iztok Koren gooien alles wat u gewoon bent, overhoop en creëren een niet te kwalificeren of etiketteren nieuwsoortige muziek, die lak heeft aan alle muzikale beperkingen en grenzen, die ons sinds mensenheugnis opgelepeld werden. Ze bespelen een ware batterij aan instrumenten, van viool en tambura, tot melodica en draailier, van balafon en bendir tot gamelan en banjo, met daar tussenin lier en potten en pannen. In de handen van minder creatieve en minder inventieve mensen, zou zo’n opstelling al gauw leiden tot een onbeluisterbaar chaotische brij, maar bij Sirom krijg je helemaal het omgekeerde: dit is weliswaar “nieuwe” muziek, die je een beetje moeite kost, omdat ze ongebruikelijk is, maar die tegelijk op geen enkel moment onaangenaam of niet-organisch klinkt. Op de nieuwe plaat staan slechts vijf nummers: een korte inleiding, die onmiskenbaar verwijst naar het slotnummer op de vorige plaat “I Can Be a Clay Snapper”, gevolgd door vier lange, als suites opgebouwde nummers, waarvoor het trio zelf weleens de term “imaginary folk” gebruikt en die, volgens de muzikanten, onlosmakelijk verbonden is met de landschappen waarin ze zijn opgegroeid, zonder dat je echter kunt zeggen welke klank of welke melodielijn van welke regio komt.Dat brengt je nu eens in Aziatische sferen, je waant je tussen Indianen of het doet je denken aan het Amazonegebied, maar vooral is het op-en-top Sirom. Je leest wel eens dat dit trio improvisatiemuziek maakt, maar elk van de songs, waaraan maandenlang gewerkt is, is tot de laatste noot uitgewerkt, zodat de bandleden, wanneer ze in de studio binnenkomen, perfect weten wat ze wanneer moeten spelen. Dat er in het voorafgaande proces, de creatietijd, flink geïmproviseerd wordt, laat zich raden, maar eens een nummer “rijp voor opname” geacht wordt, is het zodanig afgewerkt, dat er geen enkele behoefte is aan overdubs en dergelijke. Het meest duidelijk wordt dat op deze plaat in “Low Probability of a Hug”, vind ik, al mocht ik ook met heel veel genoegen de langste track, “Sleight of Hand With a Melting Key” op “repeat” beluisteren. OK, de muziek van Sirom klinkt misschien ongebruikelijk, maar ook op deze derde plaat klinken de Slovenen bijzonder intrigerend en slagen ze erin de valkuilen van de chaos nauwgezet te ontwijken, zodat je een ragfijne plaat te horen krijgt, die je nochtans niet toelaat tijdens het luisteren even de strijk of de vaat te doen. Nee, dit moet je simpelweg alle aandacht geven, die je in je hebt en dan klinkt het naar mijn bescheiden mening, gewoon fantastisch. (Dani Heyvaert) |
||||||||
|
||||||||